Hij is de man die in de schaduw staat, de stille, trouwe man op de achtergrond van het kerstgebeuren. In de Bijbel is hij letterlijk stil. Er komt geen woord uit zijn mond (met één uitzondering; daarover meer aan het eind). Hij is geen prater dus. Geen man van grote woorden. Meer een man van het oor dan van de mond. Hij is zo druk met luisteren en gehoorzamen, dat hij bijna niet meer aan spreken toekomt. Jozef is de stille man, in de stille, heilige nacht van Kerst.

In het evangelie van Lukas komt hij niet uit schaduw van Maria, zijn vrouw. Zij spreekt, zij zingt, zij bewaart de woorden en de gebeurtenissen in haar hart. Hij staat op de achtergrond erbij, als de steunpilaar van zijn vrouw die de hoofdrol vervult bij de geboorte van Gods Zoon op aarde. Bij de evangelist Mattheüs komt Jozef wat meer uit de verf. Maar het beeld dat je bij Mattheüs van hem krijgt is hetzelfde als bij Lukas: een stille, trouwe en dienstbare man, die luistert als er iets van hem wordt gevraagd.
Als Jozef merkt dat Maria zwanger is, maar weet dat het kind onmogelijk van hem kan zijn, besluit hij haar onopgemerkt te verlaten, om haar niet in de problemen te brengen. Het is dat de engel van God hem in een droom op andere gedachten brengt, anders was hij nog voor Kerst stilletjes vertrokken en hadden we nooit meer iets van hem gehoord. Maar hij luistert naar de engel. Hij trouwt met zijn Maria en neemt haar Kind aan als zijn zoon.
Ook na de geboorte komt hij steeds pas in actie als er een engel in zijn dromen verschijnt. Eerst om te vluchten voor het moordcommando van koning Herodes en asiel aan te vragen in Egypte. Daarna zijn het twee dromen die hem weer in beweging zetten, vanuit het asielzoekerscentrum terug naar het land Israël en dan naar Galilea, ver weg van de macht van het koningshuis van Herodes.
Die stille Jozef is dus geen stilzitter. Hij is vrijwel altijd op reis in de Bijbel. Het tekent zijn dienstbaarheid. Onderweg met zijn vrouw en het Kind, op de vlucht en zoekend naar een veilige plek. We zien hem steeds weer opstaan, alles inpakken en uitpakken en maar zeulen met dat Kind, dat niet eens van hem is.
Als we Kerst met Jozef vieren, beseffen we de betekenis van die stille, dienstbare mensen, die zonder ophef luisteren en hun geloof niet met mooie, grote woorden of met heftige emoties uiten, maar met hun handen en voeten. De pakezels die de Zoon van God over de aarde torsen en daarna weer verdwijnen als hun werk is gedaan. Laten we hen niet vergeten – zij vormen de grote meerderheid van het volk van God.
Al die Jozefs leven dus in dienst van de Zoon van God. De keer dat we Jozef toch horen spreken is het moment dat het Kind van Maria geboren is en hij Hem zijn naam geeft: Jezus. Het is tekenend voor deze stille man. Hij gaf Hem de naam Jezus, wat ‘de HEER redt’ betekent. Jozef zal de wereld niet redden. Zonder de engelen in zijn dromen kan hij zichzelf en zijn gezin niet eens redden. God is Redder.
In de stille, heilige nacht van Kerst is God in dat wonderlijke Kind bij ons mensen gekomen om ons te redden. Jozef kan het alleen maar laten gebeuren door er op zijn eigen trouwe manier in te geloven en er stil en stug aan mee te werken. Dat is Kerst met Jozef.
Het verhaal van Kerst waarin Jozef een rol speelt is in de Bijbel te vinden in Mattheüs 1:18-25 en 2:13-23 en in Lukas 2:1-7.
Hilbrand Rozema schreef een gedicht over de trouwe, stille Jozef: ‘Ode aan Jozef’. Het is te hier te beluisteren.
Deze blog verscheen in iets gewijzigde vorm ook als overdenking in De Waarheidsvriend, het blad van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.









