In Engeland bezochten we een kerk in the middle of nowhere. Het meer dan duizend jaar oude kerkje was genoemd naar de Ierse prinses Bega die volgens de korte beschrijving van haar leven in de negende eeuw moet hebben geleefd. Tijdens de invallen van de Noormannen weigerde deze dappere prinses haar maagdelijkheid te verliezen aan een Viking prins. Daarom vluchtte ze naar het noorden van Engeland, waar ze haar hele verdere leven als een single-voor-Jezus leefde (een heilige maagd, als je het wat vromer wilt zeggen). Daar wordt haar naam en nagedachtenis al meer dan een millennium in ere gehouden. Of Taylor Swift het zolang zal volhouden, betwijfel ik.





Bega’s kerk stond afgelegen aan de oever van een meer en was alleen te bereiken via een pad door de velden. We wandelden een kwartier door een verrukkelijk groen land. Rond imposante bomen graasden schapen. In heggen waren vogels in de weer. Een muurtje omringde de doden die rond de kerk in de stralende zon rustten. De kerk was open. Er was niemand te bekennen, maar het kinderhoekje, de bijbels, liedboeken en informatiefolders vormden het bewijs dat deze afgelegen kerk werd gebruikt als huis van gebed. Het kerkblad vertelde dat het kerkvolk op iedere eerste zondag van de maand en af en toe voor een doop- of huwelijksviering door de velden optrekt naar Saint Bega’s Church. De rest van de tijd staat ze daar in weer en wind aan de oever van het meer – stil en alleen, zoals Bega zich een deel van haar leven afzonderde als kluizenares.
Toch lijkt me de kerk van Bega niet eenzaam. Geregeld krijgt ze bezoek van toeristen, zoals wij. En waarschijnlijk zullen ook pelgrims haar komen opzoeken. Ze is niet voor niets altijd open. En bovendien wordt ze omringd door de doden in het groene gras, wier namen en jaartallen op de verweerde grafstenen door de tijd worden uitgewist.
En laten we de dieren in het veld niet vergeten. De schapen die rond de kerk grazen en de vogels die er vliegen en fluiten. Zoals in de bijbelse tempel de mus en de zwaluw een plaatsje dichtbij God vonden, zo is dit godshuis ook een plek waar schapen en vogels in de nabijheid van God kunnen komen. Schapen zijn niet de dieren die bij mij veel genegenheid of bewondering oproepen. Maar in dat zonovergoten groene land bekroop me zowaar enige jaloezie op die blatende kuddedieren, die daar dag en nacht op heilige grond grazen. Een gedachte uit de Psalm over de vogels in de tempel schoot door mijn hoofd: Liever een schaap daar in het groene veld rond de kerk van Bega, dan een mens die geen plek heeft om bij God thuis te komen.
Over de vogels die een thuis vinden in de tempel van God, gaat Psalm 84, die je hier kunt lezen en hier kunt luisteren.
Op deze website is meer informatie over Saint Bega’s Church te vinden.









