Ik mis God

Drie woorden als een tackle op mijn ziel. Ik las ze in een boek van dichter Lieke Marsman, viel stil en dacht: dit is de scherpste geloofsbelijdenis die ik in tijden heb gehoord. “Ik mis God.” Marsman schreef die woorden in een periode dat ze werd bestraald vanwege kanker en haar leven werd beheerst door fysieke pijn. In een stukje over hoe de pijn haar in de greep houdt, verschijnen daar die drie woorden uit het niets – of beter: ze barsten uit de pijn. “Ik mis God.” Dan legt ze het nog even uit: “Ik wilde hier schrijven dat ik terugverlang naar die ‘spirituele gevoelens’ die ik had in de maanden na mijn doodvonnis, dat vreemde dobberen op iets hogers. Wat eruit kwam: ik mis God. Dat dekt de lading.”

Die woorden grepen me dus bij de keel. Het is zo zuiver geformuleerd. Pijnlijk zuiver, als het scherpe randje van een vel papier waaraan je je vinger opensnijdt. “Ik mis God.” En ik dacht: dat doe ik ook. Ik mis God – niet altijd, maar wel vaak. En soms heel hard.

Ik mis God in mijn drukke, oppervlakkige leven, waarin God als zand door mijn vingers glijdt. Ik mis God ook in de kerk en in al mijn comfortabele, mooie woorden over God. Ik mis God als ik lees van de godverlaten plekken en de goddeloze mensen op deze aardbol. Ik mis God in het kapotgeschoten Gaza en in de stijgende defensieuitgaven. Ik mis God in gepijnigde en murwgeslagen mensen en in de leegte van de mensenmassa. Maar misschien nog wel meer als het licht van de lentezon over de stad valt. Licht en schoonheid doen namelijk pijn zonder God. Ik mis God. Dat dekt de lading.

Foto:  Jan Huber op unsplash.com

Het voelt dus als geloof. Al aarzel ik ook wel om het geloof te noemen. Het kan ook een armzalig en ondankbaar geloof zijn. De luxe van het gemis van een verwend mens. Maar toch is het volgens mij geen ongeloof, zelfs geen twijfel of onzekerheid. Het is een gemis en een verlangen, niet zonder liefde.
Ik mis U.
Het is een gemis dat er is en dat ook bij geloven hoort. In de Bijbel wordt God evenzeer gemist als geprezen en minstens net zo vaak gezocht als gevonden.

Het gemis van God heeft zelfs een plek in het hart van het christelijk geloof. In de woorden uit de tweeëntwintigste Psalm, die Jezus in de mond nam toen Hij aan het godverlaten kruis hing te lijden. “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” Dit is toch een schreeuw van gemis? Jezus, Gods geliefde Zoon, miste God. Over de betekenis van Jezus’ lijden en dood is veel meer te zeggen en te geloven (en theologisch het hoofd te breken). Maar dat neemt het kale feit niet weg, dat Jezus God miste en zich door Hem verlaten voelde. Ik mis God. Dat dekt ook hier de lading.

Het maakt mijn gelovige gemis niet fijner of gemakkelijker, maar het troost wel. Als je God mist, ben je misschien dichterbij God dan je denkt. En het geeft hoop, dat God toch wel weer verschijnt. Altijd weer wordt het Pasen.

Het genoemde boek van Lieke Marsman is: Op een andere planeet kunnen ze me redden (Uitgeverij Pluim, 2025). Het citaat is te vinden op bladzijde 49.

Kind op kousenvoeten

Een klein meisje waggelde op kousenvoeten de kerkdienst uit. Haar schoenen tegen de borst geklemd, voorzichtig haar evenwicht bewarend, verdween ze na de doop van haar broertje of zusje naar de oppasruimte. Ik viel even stil op de preekstoel, alsof ik een engel zag.

Foto: Marjorie Bertrand op unsplash.com

Ik moest denken aan Jezus, die de kinderen omhelsde en zegende en een kind in het midden van zijn egotrippende volgelingen zette, om hun ogen te openen voor de nederigheid van God. De eeuwige God, die verrassend aanwezig blijkt te zijn in de kleinen en wiens koninkrijk alleen bereikbaar is voor de kinderen en degenen die op kinderen lijken.

Mijn ogen bleven hangen bij de schoenen die ze voor haar buik had geklemd. ‘Doe je schoenen uit, want de grond waarop jij staat, is heilig,’ hoorde Mozes God zeggen toen deze aan hem verscheen bij de brandende braamstruik in de woestijn. Als een kleine Mozes had deze peuter hier in het huis van God haar schoenen uitgedaan. Op kousenvoeten ging ze, met een heilige ernst en eenvoud, helemaal op in haar stapjes achter haar oma aan.

Dit beeld ontroerde me. Dat is niet zo gek natuurlijk. Kleine kinderen raken al snel een snaar — de eenvoud, de onschuld en het leven dat ze uitstralen kan zelfs pijn doen aan je oude, levenswijze en illusie-arme hart. Maar het was niet alleen ontroering. Het was ook een soort openbaring van iets dat je eerder kan zien en voelen dan onder woorden brengen. Als ik er dan toch woorden voor moet zoeken, dan zou ik zeggen: liefdevolle eerbied.

Eerbied of ontzag is een houding die ons mensen past als we God ontmoeten of zoeken. God is immers God. Wie God ontmoet, wordt geconfronteerd met een hogere, oneindig grotere werkelijkheid, die ontzag oproept en eerbied vraagt. ‘Doe je schoenen van je voeten, dit is heilige grond!’ Alleen is die eerbied geen reden tot angst, paniek of kruiperigheid. En de eerbied voor God is ook niet hetzelfde als de adoratie die sommigen voor celebrities ten toon spreiden. Het is de eerbied van het kind, dat op kousenvoeten, in heilige zelfvergetelheid en met een simpel vertrouwen bij God komt.

Het verhaal van Mozes die God ontmoet en zijn schoenen moet uitdoen, vind je in Exodus 3. Over Jezus en de kinderen lees je in het evangelie van Markus: hoofdstuk 9:33-37 en 10:13-16.

Gewoon God en verder niet veel meer

‘Hij geloofde in God en niet zo gek veel meer’ (‘He believed in God and precious little else’), zo schreef de Engelse krant The Times bij het overlijden van de mij verder onbekende Anglicaanse priester Herbert Kelly (1860-1950). Sinds ik dat zinnetje ergens tegenkwam, is het in mijn hoofd blijven hangen. Het fascineert me. Wat is dat voor geloof, als je alleen in God gelooft en de rest er niet echt toe doet? Kan dat eigenlijk wel, zo simpel geloven?

Foto: Jeremy Bishop op Unsplash.com

Het roept in ieder geval een verlangen bij mij wakker. Een verlangen naar simpel en kernachtig geloven. In de kerk kunnen we zo met van alles en nog wat bezig zijn dat je gemakkelijk kunt vergeten dat het om God gaat. En geloven kan zo belast worden met lastige en ingewikkelde vragen dat God verdwijnt in een dikke mist van twijfels en bezwaren. Daarbij zijn we in onze cultuur zo gefocust op wat wij voelen, beleven en vinden, dat ons geloven en spirituele zoeken al onze aandacht vragen en God in wie we geloven en om wie het gaat er uiteindelijk nogal bekaaid vanaf komt.

Wat me in dat zinnetje over Kelly zo raakt is de eenvoud. En volgens mij kunnen we daar best wel wat van gebruiken vandaag. Ik moet denken aan wat Jezus zei tegen de drukke Martha: ‘Je maakt je druk over veel dingen, maar slechts één ding is nodig.’ (Lukas 10:41-42) En is dat ene niet in de eerste plaats God zelf, die we mogen liefhebben met heel onze ziel en zaligheid? God, die, in de woorden van de Engelse mystica Evelyn Underhill, ‘het enige interessante ding aan religie’ is.

Je richten op dat ene ding maakt je ook vrij. Misschien is dat wat me het meest fascineert: de vrijheid van een leven dat geconcentreerd is op één ding, waardoor je je dus niet druk hoeft te maken over heel veel andere dingen. De vrijheid van een geloof dat leeft met en van God en heel veel ballast kan afwerpen. 

Ik heb me ook afgevraagd of zo’n vrij en eenvoudig geloof niet asociaal en egoïstisch is. Misschien was eerwaarde Kelly wel gewoon het type mens die zijn eigen plan trekt en zich verder van niets en niemand wat aantrekt. Toch denk ik dat dit niet zo is. Als je gelooft, kom je immers in aanraking een Ander, die je ook (of misschien wel: vooral) vrij maakt van jezelf. Ik geloof in God. Punt. Angstaanjagend, maar ook onbevreesd vrij.