‘Zeg hej!’

Ik las dat men in het Zweedse Luleå een groetcampagne is gestart, om de inwoners van deze noordelijke stad aan te moedigen elkaar in het openbaar te groeten. Deze ‘Säg hej!’ (Zeg hallo!) campagne is bedoeld om de eenzaamheid onder de mensen tegen te gaan en een vriendelijker stad te creëren — wat geen overbodige luxe is, daar in het donkere, koude Noorden. Maar ook Amsterdam zou wel zo’n groetcampagne kunnen gebruiken, besefte ik deze week tijdens een wandeling door de stad.

Foto: Artem Bryzgalov op unsplash.com

Met een vrolijk humeur stapte ik maandag door de stad, die in het licht van een verlegen herfstzonnetje dampend lag bij te komen van de overvloed aan regen van de afgelopen weken. Die vrolijkheid, de bijbelse vermaning ‘Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen’ (Filippenzen 4:5; Paulus, die dit schreef, was voorwaar geen sombere zuurpruim!) en het kostbare zonlicht deden me besluiten tot mijn eigen kleine persoonlijke ‘Zeg hej!’-campagne. Maar ik merkte dat er in de stad nog een aantal hobbels te nemen is, wil dit vriendelijke groetoffensief kans van slagen hebben. Nog niet iedereen is in staat om een groet te ontvangen en/of te geven. Onderweg vielen me vijf situaties op, die het moeilijk maken om te groeten. Ik geef ze door als spiegel om even in te kijken.

  1. Je bent druk met wat er op het scherm van je mobiele telefoon te zien is. Daardoor zijn al je andere zintuigen in gebruik om een botsing te voorkomen, zodat je de vriendelijke persoon die je probeert aan te kijken en iets tegen je te zeggen totaal niet opmerkt.
  2. De mensen die je pad kruisen moeten om je aandacht concurreren met je hond, hetzij omdat je in de gaten moet houden waar je straks de poep moet opruimen, hetzij omdat je bang bent het onvoorspelbare beest uit het oog te verliezen, hetzij omdat je je verliefde blik niet van je trouwe viervoeter kan afhouden. Het is overigens ook mogelijk dat je tegelijk je hond én je mobiele telefoon aan het uitlaten bent. Met twee van zulke aandachtstrekkers kan er natuurlijk niets anders meer in het veld van je aandacht komen.
  3. Je hebt oortjes in of een koptelefoon op en je luistert met een zichtbaar binnenpretje naar een podcast, of je geniet met een naar binnen gekeerde blik van je favoriete muziek of je voert een luid of fluisterend telefoongesprek met een persoon op afstand. Alle begrip dat je in die noise-gecancelde privébubbel niet gestoord kan of wil worden.
  4. Je hebt vooral oog voor de omgeving. Het groen in het park, de scharrelende duiven op straat, het chaotische verkeer, de vliegtuigen in hun aanvlieg-file naar Schiphol, de overvolle prullenbakken bieden een zo prikkelend schouwspel, dat je die ene passerende stadsgenoot die contact zoekt voor een vriendelijk ‘hallo’ of ‘goedemorgen’ zomaar kunt missen.
  5. Je hebt geen behoefte aan mensen. Dat kunnen mensen van een bepaalde soort, mensen die jij niet zelf als gezelschap hebt gekozen of mensen in het algemeen zijn. Met die afkeer van of allergie voor mensen ben je met een wandeling over de openbare weg of door een park al best ver uit je comfortzone, waardoor menselijk contact er natuurlijk niet meer bij kan.

Maar sommigen deden die morgen wel mee. Ze groetten mij of ze lieten zich vriendelijk groeten en groetten terug. We zagen elkaar en lieten elkaar met het universele communicatiemiddel van de menselijke groet weten dat het goed is om er te zijn — gewoon omdat wij mensen zijn, die toevallig samen in dezelfde stad leven en elkaar tegenkomen. Dank jullie wel, lieve groeters! We gaan gewoon door met onze kleine ‘Zeg hej!’-campagne. Hopelijk zullen anderen zich bij ons aansluiten.