Het corona-virus maakt vooral slachtoffers onder de ouderen in onze samenleving. De strategie van de meeste overheden is om hen zoveel mogelijk te beschermen tegen het virus en daarmee tegelijk een overbelasting van de medische zorg te voorkomen. Nu het langzaam duidelijk wordt dat het virus niet snel zal verdwijnen en deze strategie dus grote economische, sociale en persoonlijke offers vraagt, komen we voor de afweging te staan wat het zwaarst weegt: de levens van vooral ouderen of het gezamenlijke belang van vrijheid, welvaart en sociaal geluk.

Deze ellendige afweging komt vooral aan de orde in de discussie over de economische schade van de lockdown-maatregelen. In de Verenigde Staten pleitte een Republikeins congreslid om de Amerikaanse ‘way of life’ (die voor hem vooral bestaat uit economische activiteit en welvaart) voorrang te geven boven de levens van ouderen. Een andere, zeventigjarige politicus gaf aan dat hij en andere ouderen bereid zijn om hun gezondheid en leven te riskeren voor de economie (alsof de economie een godheid is). In Nederland haalde BNR-columniste Marianne Zwagerman de toorn van velen op de hals door het corona-virus te vergelijken met een zeis die door ‘het dorre hout’ gaat en ijskoud te stellen dat we in de corona-crisis de welvaart van onze kinderen om zeep helpen omdat we de dood niet goed kunnen accepteren.
Op een persoonlijke manier speelt dit pijnlijke dilemma ook bij de afweging van bezoek aan of van ouderen: tussen het risico op besmetting en overlijden aan de ene kant en de ellende van eenzaamheid en afstand aan de andere kant.
Laten we gewoon erkennen dat deze crisis ons voor lastige en zwaarwegende afwegingen plaatst, vooral omdat het over mensenlevens gaat. Zwagermans beeld van dor hout voor ouderen is daarbij niet alleen kwetsend, maar ook gevaarlijk, omdat het ontmenselijkt en dit menselijke dilemma tot een economische kwestie maakt, die je vooral pragmatisch moet benaderen en oplossen. Als gelovige denk ik dat twee verhalen van Jezus ons in deze afweging kunnen helpen. In de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10:25-37) wordt Jezus gevraagd wie precies onze naaste is, die wij moeten liefhebben. Als antwoord draait Hij deze vraag om en laat Hij je in de huid van een slachtoffer, dat mensen naast zich nodig heeft, kruipen. In ons geval: kijk in deze crisis met de ogen van de ouderen en anderen die extra kwetsbaar zijn. Jezus verscherpt die manier van kijken nog in de gelijkenis van de schapen en de bokken over het laatste oordeel (Mattheüs 25:31-46). In dat verhaal zijn de zieken, vreemdelingen, armen en gevangenen de mensen met wie Hij zich identificeert — ‘je hebt Mij bezocht als je naar een van mijn zieke of gevangen broers of zussen hebt omgezien,’ zegt Jezus tegen de verraste rechtvaardigen die zover helemaal niet gedacht hebben. Voor ons vandaag zegt dit verhaal dat Jezus dus in een verpleeghuis te vinden is — als een van de kwetsbare ouderen die onze zorg nodig hebben én die ons iets te geven en te leren hebben.
Als je zo naar ouderen kijkt en met hen bent — als mensen en dus niet als dor hout dat de beste tijd heeft gehad en waardeloos is voor de economie — kun je zuiverder en barmhartiger de afweging maken wanneer we ons vol moeten inzetten voor het leven (ook al vraagt dat offers) en wanneer we juist ruimte moeten maken voor het sterven (ook al doet dat pijn). En daarbij blijft de vraag van Jezus of we onze medemens in nood werkelijk zien en nabij komen sowieso staan.
er stond rond dit thema ook een interessant artikel in De Standaard dit weekend, waar onder meer Peter Adriaenssens (kinderpsychiater op rust met naam en faam in B.) hier ook genuanceerd op reageerde. Hij stelde de vraag waarom ‘jongeren’ in quarantaine moeten leven, om het leven van ‘ouderen’ te vrijwaren. Geen economische drijfveren, maar een sterke bekommernis om het welzijn van een jonge generatie.
Dat is een terechte afweging, maar dan spreek je over mensen — jong en oud — en niet over de economie. Dat spreken over ‘de’ economie is geen juiste insteek. Maar als het gaat over mensen die economisch of sociaal getroffen worden, sta je anders in de afweging. Dank je!
Een halve eeuw geleden volgde ik colleges filosofie aan de Vrije Universiteit. En nu komt weer de wijsbegeerte der wetsidee boven drijven. De taal is vaak verouderd, maar het model van de eigen kringen is toch wel erg mooi om de huidige situatie te doordenken. De economie is wel belangrijk, maar mag niet andere ‘ringen van bestaan’ verdringen. De plek voor ouderen in de samenleving is geen kwestie van een afweging die je maakt met een huishoudboekje: door ‘jullie’ kwetsbaarheid verstoor je ‘onze’ economische belangen.
Soms is er spanning tussen de belangen van ouderen en van jongeren, maar gelukkig zie ik veel jongeren die gemotiveerd zijn om rekening te houden met ouderen, ook al kost dat nu een stuk vrijheid. Ook in mijn kerkelijke gemeente zie ik dat jongeren op die manier ‘door de ogen van Jezus’ naar de ouderen kijken en proberen de eenzaamheid wat te verzachten.
Beste Henk, dank. Dit inzicht vanuit de wijsbegeerte der wetsidee is inderdaad behulpzaam om een eenzijdige economische kijk te doorbreken.