Kerst met Jozef

Hij is de man die in de schaduw staat, de stille, trouwe man op de achtergrond van het kerstgebeuren. In de Bijbel is hij letterlijk stil. Er komt geen woord uit zijn mond (met één uitzondering; daarover meer aan het eind). Hij is geen prater dus. Geen man van grote woorden. Meer een man van het oor dan van de mond. Hij is zo druk met luisteren en gehoorzamen, dat hij bijna niet meer aan spreken toekomt. Jozef is de stille man, in de stille, heilige nacht van Kerst.

Broeder Joseph Belling OSB: Jozef de horende; artway.eu

In het evangelie van Lukas komt hij niet uit schaduw van Maria, zijn vrouw. Zij spreekt, zij zingt, zij bewaart de woorden en de gebeurtenissen in haar hart. Hij staat op de achtergrond erbij, als de steunpilaar van zijn vrouw die de hoofdrol vervult bij de geboorte van Gods Zoon op aarde. Bij de evangelist Mattheüs komt Jozef wat meer uit de verf. Maar het beeld dat je bij Mattheüs van hem krijgt is hetzelfde als bij Lukas: een stille, trouwe en dienstbare man, die luistert als er iets van hem wordt gevraagd.

Als Jozef merkt dat Maria zwanger is, maar weet dat het kind onmogelijk van hem kan zijn, besluit hij haar onopgemerkt te verlaten, om haar niet in de problemen te brengen. Het is dat de engel van God hem in een droom op andere gedachten brengt, anders was hij nog voor Kerst stilletjes vertrokken en hadden we nooit meer iets van hem gehoord. Maar hij luistert naar de engel. Hij trouwt met zijn Maria en neemt haar Kind aan als zijn zoon.

Ook na de geboorte komt hij steeds pas in actie als er een engel in zijn dromen verschijnt. Eerst om te vluchten voor het moordcommando van koning Herodes en asiel aan te vragen in Egypte. Daarna zijn het twee dromen die hem weer in beweging zetten, vanuit het asielzoekerscentrum terug naar het land Israël en dan naar Galilea, ver weg van de macht van het koningshuis van Herodes.

Die stille Jozef is dus geen stilzitter. Hij is vrijwel altijd op reis in de Bijbel. Het tekent zijn dienstbaarheid. Onderweg met zijn vrouw en het Kind, op de vlucht en zoekend naar een veilige plek. We zien hem steeds weer opstaan, alles inpakken en uitpakken en maar zeulen met dat Kind, dat niet eens van hem is.

Als we Kerst met Jozef vieren, beseffen we de betekenis van die stille, dienstbare mensen, die zonder ophef luisteren en hun geloof niet met mooie, grote woorden of met heftige emoties uiten, maar met hun handen en voeten. De pakezels die de Zoon van God over de aarde torsen en daarna weer verdwijnen als hun werk is gedaan. Laten we hen niet vergeten – zij vormen de grote meerderheid van het volk van God.

Al die Jozefs leven dus in dienst van de Zoon van God. De keer dat we Jozef toch horen spreken is het moment dat het Kind van Maria geboren is en hij Hem zijn naam geeft: Jezus. Het is tekenend voor deze stille man. Hij gaf Hem de naam Jezus, wat ‘de HEER redt’ betekent. Jozef zal de wereld niet redden. Zonder de engelen in zijn dromen kan hij zichzelf en zijn gezin niet eens redden. God is Redder.

In de stille, heilige nacht van Kerst is God in dat wonderlijke Kind bij ons mensen gekomen om ons te redden. Jozef kan het alleen maar laten gebeuren door er op zijn eigen trouwe manier in te geloven en er stil en stug aan mee te werken. Dat is Kerst met Jozef.

Het verhaal van Kerst waarin Jozef een rol speelt is in de Bijbel te vinden in Mattheüs 1:18-25 en 2:13-23 en in Lukas 2:1-7.
Hilbrand Rozema schreef een gedicht over de trouwe, stille Jozef: ‘Ode aan Jozef’. Het is te hier te beluisteren.


Deze blog verscheen in iets gewijzigde vorm ook als overdenking in De Waarheidsvriend, het blad van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland.

Wat als Jezus tijdens een pandemie was geboren?

Wat als Jezus was geboren tijdens de Corona-pandemie?
Was Hij dan wel in Bethlehem geboren? Want de Romeinse keizer had de volkstelling, waardoor Jozef en zijn hoogzwangere vrouw van Nazareth naar Bethlehem moesten reizen, vast uitgesteld om het reisverkeer in zijn rijk te beperken. Of had hij belastinginkomsten (waarvoor volkstellingen nodig waren) voorrang gegeven boven de volksgezondheid, zodat Maria en haar timmerman toch naar de stad van David waren afgereisd?

Foto: Martin Vysoudil op Unsplash

In het kerstverhaal wordt verteld dat er in de herberg van Bethlehem geen plaats voor de heilige familie was, waarschijnlijk omdat die vol zat. Zou dat met een pandemie anders zijn geweest? De hotels zitten nu met de feestdagen boordevol, omdat dit de enige manier is om buitenshuis te eten. Maar toen Jezus werd geboren was Kerst nog geen feestdag, dus grote kans dat de herberg tijdens de pandemie nog kamers over had en Jezus dus niet in een kribbe in een stal op aarde kwam, maar zijn eerste levenslicht zag in een keurig kinderbedje op een Bethlehemse hotelkamer.

Dan had de engel de herders in het veld dus naar de herberg moeten sturen. De herders waren natuurlijk gewoon buiten aan het werk. Ook tijdens een pandemie moesten ze immers op hun schapen passen. Op anderhalve meter had de engel het Breaking News over de geboorte van Gods nieuwe koning aan hen verkondigd. En de engelenschaar had ook gewoon het ‘Ere zij God’ mogen zingen, omdat ze het buiten deden, in de oneindige kosmos waar de aerosolen niet blijven hangen. Alleen zouden de herders even hebben geaarzeld voordat ze naar het stadje gingen om te kijken naar het kind dat de wereld zo nodig had. ‘Zouden ze ons nu wel willen ontvangen? Hoeveel mensen mogen er eigenlijk op bezoek in die herberg? Hebben we mondkapjes bij ons?’ Maar ze zouden vast zijn gegaan.

De wijzen uit het Oosten waren echter niet op kraambezoek gekomen. Ze waren niet voor niets wijs en begrepen dus dat je midden in een pandemie zo min mogelijk moest reizen. Omdat ze de grote, bijzondere ster van de nieuwe koning aan de hemel hadden zien stralen, was er wel een vuurtje van verlangen en hoop in hun hart aangestoken. Ze moesten iets doen en hadden hun goud, wierook en mirre als pakket laten versturen naar de nieuwe koning van de Joden. Of alles goed was aangekomen blijft natuurlijk de vraag. Of de geschenken waren bij koning Herodes terechtgekomen, die ze had opgevat als een wat laat cadeau voor zijn troonsbestijging meer dan 30 jaar eerder, of een onoplettende pakketbezorger had ze toevallig toch bij de kleine koning Jezus in Bethlehem bezorgd. In ieder geval had de pandemie ervoor gezorgd dat de kleine kinderen van Bethlehem niet door Herodes waren vermoord en dat Jezus en zijn ouders niet hadden moeten vluchten naar Egypte om daar een paar jaar in een AZC te verblijven.

Als Jezus tijdens een pandemie was geboren, was het anders gegaan, maar ook weer niet zo anders. Hij was gewoon geboren en het had ons in onze pandemie wat extra getroost dat ook Gods Zoon de ellende en ongemakken van een pandemie had meegemaakt. Kerst vieren tijdens een pandemie zou dan ook minder vreemd voelen. Maar misschien is het ook helemaal niet zo vreemd als je bedenkt dat Kerst gaat over God die ons menselijk bestaan heeft gedeeld en bemind tot het bittere einde — met alles wat daarbij hoort, ook pandemieën en hun gevolgen. 

Daarom alvast een gezegend pandemie-Kerstfeest gewenst!